Bij stamceltherapie wordt gezocht naar nieuwe stamcellen die defecte of afwezige cellen in het lichaam van de patiënt kunnen vervangen.
In de zoektocht naar gezonde cellen wordt eerst gekeken of stamcellen uit het bloed van de patiënt gebruikt kunnen worden. Dat hangt af van een aantal factoren, maar vooral van het ziekteproces van de patiënt. Als de eigen stamcellen niet meer bruikbaar zijn, moeten we op zoek gaan naar een geschikte donor. Een patiënt kan enkel geholpen worden met stamcellen afkomstig van een donor met hetzelfde weefseltype. Dat is een grote uitdaging: er zijn wel tienduizenden mogelijke combinaties in het weefseltype.
We kunnen gezonde stamcellen halen uit het beenmerg of bloed van volwassenen, of uit navelstrengbloed van pasgeboren baby's.
Uit beenmerg
Beenmerg bevat miljarden stamcellen die ons hele leven lang uitgroeien tot bloedcellen. Beenmerg zit in de holle en platte beenderen van ons lichaam zoals het bekken en borstbeen. Met puncties uit het bot, onder algemene verdoving, kunnen we gezonde stamcellen verkrijgen.
Uit bloed
Bloed bevat in principe niet veel stamcellen, maar door specifieke medicatie toe te dienen aan een donor, meer bepaald beenmerggroeifactoren, kunnen we de stamcellen uit het beenmerg stimuleren om zich naar het bloed te verplaatsen. Zo zorgen we ervoor dat het bloed op een bepaald moment veel stamcellen bevat die we via een bloedafname kunnen verzamelen. Stamcellen afnemen uit bloed is dus eenvoudig en gebeurt zonder verdoving. Ook voor de patiënten die stamcellen uit bloed toegediend krijgen heeft deze methode voordelen. Op die manier hervat bijvoorbeeld de bloedproductie sneller en ook het herstel van de afweermechanismen van het lichaam verloopt vlotter.
Uit navelstrengbloed
Na de geboorte bevat de navelstreng en de moederkoek nog heel wat bloed van de pasgeborene. Dit zogenaamde 'navelstrengbloed' is relatief rijk aan stamcellen. Door het navelstrengbloed te verzamelen kort na de geboorte en de stamcellen te verrijken in het laboratorium, kunnen we deze stamcellen invriezen. Die kunnen dan bewaard worden voor gebruik bij een patiënt die een stamceltransplantatie nodig heeft.
De toediening van de stamcellen gebeurt via een transfusie. De nieuwe stamcellen vinden vanuit het bloed zelf hun weg naar de beenderen, waar ze in actie schieten en bloed aanmaken. Bij stamceltransplantatie komt er dus geen operatie aan te pas.
Wanneer de weefseltypes van donor en patiënt perfect overeenkomen en de transplantatie slaagt, groeien de stamcellen van de donor in de beenmergholtes van de patiënt. Daar kunnen ze opnieuw gezond bloed aanmaken.