Bernis
Mijn eigen toekomstbeeld van ‘als ik later groot zou zijn’… dàt zal ik nooit kunnen waarmaken.
Lees meer“Het is een pijnlijke behandeling.”
“Je ondervindt er dagen nadien nog last van.”
“Je moet onder volledige narcose.”
…
Het zijn maar een paar mythes die de ronde doen over stamceldonatie. Wanneer we Peter Janssens (53) ontmoeten in UZ Leuven, ontkracht hij er meteen twee: “Kijk, ik lig hier de komende zes uur in een bed met enkel twee buisjes in de arm. Veel moeite kost me dat niet.”
Peter registreerde zich 6 jaar geleden als stamceldonor en kreeg in juli telefoon dat er mogelijk sprake was van een positieve match met een patiënt die een transplantatie nodig had. “Een week later stond ik al in het donorcentrum van Leuven voor een bloedafname waar verdere weefseltypering op gebeurde. Niet veel later kreeg ik te horen dat er effectief een volledige match was en werd ik uitgenodigd voor een medisch onderzoek. En vandaag gebeurt de afname van de stamcellen al.”
Peter is niet aan zijn proefstuk toe wat donaties betreft. Al ging het in het verleden altijd over het geven van bloed. Daar startte hij mee op zijn 21e nadat hij een aantal jaar daarvoor betrokken was bij een zwaar ongeluk en zelf bloed nodig had. Ondertussen zit hij al aan 85 bloedgiften én is hij verantwoordelijke Bloed & Plasma geworden binnen lokale afdeling Rode Kruis-Tienen. Daarnaast is hij ook nog vrijwilliger binnen de Hulpdienst én ondervoorzitter van diezelfde afdeling.
“In mijn omgeving zijn er een paar kennissen die zich ook registreerden als stamceldonor maar ik merk toch dat de drempel een stuk hoger ligt dan om pakweg bloeddonor worden. En dat heeft volgens mij vaak te maken met foute perceptie. Veel mensen gaan er vanuit dat stamceldonatie nog steeds enkel via een beenmergpunctie verloopt maar meestal gebeurt dit gewoon via een bloeddonatie. Je ziet het zelf … via een buisje in mijn ene arm wordt het bloed afgenomen en gefilterd in een speciaal toestel. De stamcellen gaan nadien in een apart zakje en mijn bloed krijg ik gewoon terug via een buisje in m’n andere arm.”
Is het dan zo eenvoudig? In de overgrote meerderheid van de gevallen wel dus. Vier dagen voor de stamceldonatie moet je als donor nog een aantal spuitjes krijgen om de stamcellen te stimuleren zodat ze makkelijker vrijkomen tijdens het bloed geven. Maar ook daar ondervond Peter weinig hinder van: “Ik had af en toe vage hoofdpijn maar meer nevenwerkingen kwamen er niet aan te pas.”
Op de dag van donatie wordt opnieuw een bloedstaal afgenomen om na te gaan hoe hoog het percentage stamcellen in het bloed is. Dit is nodig om de medische apparatuur op een correcte manier in te stellen en in te schatten hoe lang de donor zal moeten doneren. Het aantal stamcellen dat nodig is, is trouwens gelinkt aan het lichaamsgewicht van de ontvanger. “Dit betekent dat ik hier vandaag zes uur zal doneren. Als blijkt dat er na die zes uur toch nog niet voldoende stamcellen geoogst konden worden, zal ik waarschijnlijk morgen nog een aantal uur terugkomen.”
“Het bezorgt me toch wel een apart gevoel om te weten dat ik écht iemands leven aan het redden ben en dat die persoon binnen de 48 uur mijn stamcellen getransplanteerd krijgt. Natuurlijk ben ik realistisch genoeg om te weten dat de behandeling misschien niet aanslaat maar daar wil ik liever niet al te lang stil bij staan. Iedere donor mag fier zijn op zichzelf!”