Margo
“Mijn reis tot stamceldonor was spannend, maar vooral een levenservaring.”
Lees meerEen mooie namiddag aan het begin van de lente, in Schelle bij Antwerpen. De deur zwaait open en daar staat Luk, nog steeds een man uit één stuk dankzij zijn stamceldonor. “Ik ben een gelukzak, een gelukkig transplantje”, barst hij los.
Luk werkte al meer dan 25 jaar voor de geïntegreerde politie toen zijn chef hem eind mei 2018 vroeg om toch eens bij de dokter langs te gaan.
“Ik voelde me al een paar weken niet echt goed. Snel moe, héél snel moe. Na een paar dagen geraakte ik nauwelijks nog van thuis tot aan het station, dat is maar een paar honderd meter. Ik dacht dat het aan mijn conditie lag en besloot om dringend meer te gaan sporten. Ook had ik al weken hoofdpijn, ik slikte dafalgan alsof het snoepjes waren. Eind mei sprak mijn baas me dan aan. Ik zag er slecht uit, hij vroeg me om snel bij de bedrijfsarts langs te gaan.” Een afspraak werd gemaakt en op 1 juni ging Luk in voormiddag op consultatie.
“Je moet geen dokter zijn om te zien dat jij ziek bent.” zegt de arts meteen. Er wordt bloed getrokken en in de namiddag krijgt Luk telefoon. Slecht nieuws, zijn bloedwaarden zijn zeer alarmerend. Hij moet meteen naar spoed. Via het ziekenhuis in Reet belandt Luk in het UZA, op de afdeling Hematologie. Daar krijgt hij de diagnose: acute myeloïde leukemie. Luk is heel erg ziek.
“Het was vrijdag, in het UZA zeggen ze dat dat de dag is van de leukemie, op het einde van de week krijgen ze blijkbaar de meeste gevallen binnen.”
In het UZA starten ze meteen de behandeling op. Luk ondergaat. Het K-woord kan hij niet uitspreken. tegen zijn vrouw of familie. Alles gaat enorm snel en dat is ook nodig, de helft van het bloed van Luk is ziek, kapot. Luk en zijn familie krijgen een powerpoint te zien die het ziektebeeld en verloop van de behandeling weergeeft. Twee chemokuren moeten de ziekte uitschakelen, daarna wordt gekeken of een stamceldonatie nodig is. In dit geval zal ook een derde chemokuur, voorafgaand aan een stamceltransplantatie, worden gestart. De dokters in het UZA starten meteen met het zoeken van geschikte stamceldonoren.
‘s Morgens naar het werk vertrekken, ’s avonds aan de chemo. Zo plots uit het normale leven getrokken worden, komt als een schok. Er moet enorm veel geregeld worden. Gelukkig staan Luk en zijn familie er niet alleen voor. De collega’s van Luk springen meteen bij.
“Mijn vrouw kan niet autorijden. De dag na mijn opname kwam mijn baas bij ons thuis met een stapel papieren, hij maakte een beurtrol op om mijn vrouw en kinderen heen- en weer naar het ziekenhuis te brengen. Ook zorgde hij voor alle papierwerk bij mijn werkgever. Zo hoefden wij ons daar niet mee bezig te houden. Een godsgeschenk.”
De behandeling van Luk start meteen. Luk zag de gevolgen van chemotherapie bij zijn schoonzus en bereidt zich voor op het ergste.
“De eerste kuur viel al bij al mee, ik voelde me niet slechter dan de weken ervoor. Dat zegt veel over mijn gezondheidstoestand toen. De tweede kuur was veel heftiger. Mijn schoonzus die zelf vocht tegen borstkanker, had me gewaarschuwd en ze had gelijk. Dagenlang had ik hoge koorts, ik rilde uit mijn bed. Mijn eetlust verdween volledig, ik proefde en rook enkel nog nat karton. Toen kreeg ik het voor het eerst ook psychologisch echt moeilijk, ik dacht aan mijn gezin, vrienden en collega’s. Ik was niet klaar om hen te verlaten.”
Op het einde van de tweede chemokuur is Luk helemaal op. Hij is 17 kilogram vermagerd en erg verzwakt. Luk krijgt 52 zakjes bloed en plasma om aan te sterken. Veel bezoek is er door besmettingsgevaar niet mogelijk. Familie, vrienden en (ex)collega’s proberen Luk zoveel mogelijk te steunen via sms en whatsapp. Het is volop zomer maar de wereld gaat aan Luk voorbij.
“We hadden een vakantie geboekt in Frankrijk maar die konden we vergeten. Alle dagen leken op elkaar en ik leek stil te staan. Ik keek vooral naar series en ook naar een verslag van Tomorrowland, waar ik al tien edities als politieman actief was en ook dat jaar gepland stond. Ik had gehoopt om een boek te kunnen lezen maar het effect van de chemo zorgde ervoor dat ik me niet lang kon concentreren, dus lezen was moeilijk. Een kleurboek voor volwassen hield de verveling tegen. ”
“Ik heb enorm veel bewondering voor de verpleging binnen de dienst. Patiënten op hun eenheid hebben het elke dag enorm zwaar. Het moet niet makkelijk zijn om daar dag in dag uit mee geconfronteerd te worden. Toch is het verplegend personeel is steeds opgewekt en doet zijn uiterste best om de behandeling dragelijk te maken. Tegen het einde van de tweede chemokuur at ik enkel nog ijs of pannenkoeken en dat was nooit een probleem. Ze hebben me er meermaals doorgetrokken.”.
De testen na de chemo zijn voorzichtig positief maar binnen het UZA beslissen ze Luk toch voor te stellen een stamceldonatie te ondergaan.
“Ik was een twijfelgeval, maar bij twijfel wordt stamceldonatie besproken. Het was een zwaar gesprek, de pro’s en contra’s deden me duizelen. Samen met mijn vrouw beslisten we om ervoor te gaan. Er waren twee mogelijke donoren gevonden. Een vrouw uit de UK en een man uit Duitsland.”
De man uit Duitsland bleek een match van 9/10 te zijn, lichaamsbouw en bloedgroep kwamen overeen. Het UZA is ervan overtuigd deze transplantatie goede kansen heeft.
“Een week voor de transplantatie gepland was, werd ik weer opgenomen voor een zware chemokuur. Er is geen zware of lichte chemo, maar ik kan zeggen, die laatste therapie was enorm zwaar.”
De laatste zware kuur maakte het lichaam van Luk klaar om de donorstamcellen zo goed mogelijk te ontvangen.
“Op 26 oktober was het dan zo ver, die dag werd voor mij een nieuwe geboortedatum. Ik kreeg de stamcellen van mijn donor toegediend. Ik zou die man ongelofelijk graag bedanken. We hebben hem via het ziekenhuis een bedankingskaartje gestuurd, meer contact is niet mogelijk. Mijn stamceldonor deed de moeite om voor een wildvreemde een behandeling te ondergaan. Hij is zelfs naar huis gestuurd omdat hij een recente infectie had doorgemaakt, een week later stond hij er volgens afspraak toch weer terug. Ik heb vaak gedacht aan wat er zou gebeurd zijn, moest hij uiteindelijk toch hebben afgehaakt. Gelukkig hoef ik daar niet meer mee bezig te zijn.”
Na de donatie breken spannende weken aan voor Luk. Het is afwachten hoe zijn lichaam de donorcellen ontvangt. Die donorcellen moeten vanaf nul zijn bloed en weerstand opbouwen.
We zijn ondertussen twee jaar verder en het gaat goed met Luk.
“Ik ben een ‘transplantje’, zo noemen ze ons in het ziekenhuis. Ik heb wat aan de term moeten wennen maar nu kan ik zeggen: ik ben een gelukzak van een transplantje! De donorcellen doen hun werk, de medicatie tegen de afstoting is ondertussen volledig afgebouwd en dat geeft een goed gevoel. Telkens als ik op controle ga, merk ik dat ik goed evolueer. Maar de stress blijft, om de twee maanden moet ik naar het ziekenhuis en dat zorgt steeds voor een slapeloze nacht.”
Sinds oktober 2019 is Luk terug aan de slag bij de federale polite en sedert februari 2020 zelfs terug fulltime!